DE AANLEG VAN SMEERSYSTEMEN

Voor de aanleg van smeersystemen houden we rekening met:

  1. De plek van de pomp
  2. Het gebruik van leidingen
  3. Welke beugels, koppelingen, slangen zijn praktisch
  4. Montage van eind en omschakel ventielen
  5. Montage van verdelers
  6. Nippelverzamelblokken

De plek van de pomp

Er moet voldoende ruimte zijn om de pomp en het leidingwerk te kunnen aansluiten en onderhouden. Ook mag er tijdens het vullen geen vuil e.d. in het reservoir terecht komen.

Het verdient aanbeveling om de reservoirs van de pompen niet met de hand te vullen via de deksel, maar via een vulaansluiting onderin het reservoir. Dit voorkomt veel vuil in het reservoir en lucht insluitingen in het vet, wat storingen en discontinuïteit in de vet toevoer naar de smeerpunten kan veroorzaken. Wij leveren een geautomatiseerd systeem om de pomp te vullen vanuit een 200L vat.

Het gebruik van leidingen

Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van dezelfde leidingdiameters in een systeem.

Bij het kiezen van een geschikte leidingdiameter wordt er gekeken of het geschikt is voor de druk, het medium en met de omgevingsfactoren.

De leidingen worden bij voorkeur vrij van de instructie gelegd i.v.m. corrosie.

Veel gebruikte leiding diameters zijn:

Ø4 x .5   voor het gebruik van olie vanaf verdeel of doseerpunt naar smeerpunt.  Max. lengte in een systeem = ± 3 mtr

Ø6 x 1    voor het gebruik van olie en vet vanaf verdeel of doseerunit naar smeerpunt. Max. lengte in een systeem = ± 10 mtr

Ø10 x 1    voor het gebruik van olie en vet vanaf pomp, verdeel of doseerpunt naar smeerpunt.

Max. lengte in een systeem = ± 30 mtr

Ø20 x 2    voor het gebruik van vet bij langere leidinglengtes en als hoofdleiding van twee leidingsystemen.

Welke beugels, koppelingen, slangen zijn praktisch

Beugels :

Zadelbeugels zijn beschikbaar voor diverse pijpdiameters in uitvoeringen voor 1,2,3,4 of 5 pijpen.

Bij het gebruik van zadelbeugels is het toepassen van onderplaten aan te bevelen om de leidingen vrij van de constructie te monteren.

Kunststof beugels zijn beschikbaar in verschillende pijpdiameters voor 1 of 2 pijpen.

De beugels worden gebout in of met behulp van onder platen en gelast tegen de constructie.

De maximale beugel afstand is voor;

Pijp Ø 4 = 50 cm

Pijp Ø 6 = 75 cm

Pijp Ø 10 = 100 cm

Pijp Ø 20 = 150 cm

Koppelingen:

Voor het verbinden en aansluiten van de leidingen op elkaar of op de appendages, worden snijring koppelingen gebruikt.

Bij het gebruik van kunststof leidingen passen we steunhulzen voor het ondersteunen van de wand van de leidingen toe.

Slangen:

Voor het gebruik van hogedruk smeerleidingen passen we ook hogedruk slangen toe.

De slangen worden m.b.v.  slangblokken aan de constructie bevestigd. Tijdens de aanleg wordt ervoor gezorgd dat de slangen goed worden gemonteerd, d.w.z. dat er op de slangen geen torsiekrachten wordt uitgevoerd. De slangen worden vrij van de constructie opgehangen.

Montage van eind en omschakel ventielen

De eind en omschakel ventielen worden bij voorkeur vrij van de constructie gemonteerd.

Ook wordt er voor een goede doorstroming van smeermiddel gezorgd, zodat vet niet in de leiding of omschakelventiel verhardt.

Montage van verdelers

Verdelers worden zo gemonteerd, dat demontage i.v.m. onderhoud of reparatie eenvoudig is.

Bij het monteren plaatsen we de verdelers altijd aan het eind van een leiding, eventueel met behulp van T-stukken (aftakkingen).

Monteer verdelers zodat eventuele beweging of instel indicatoren bereik- en zichtbaar zijn na de montage van de leidingen. Bij gecombineerde uitlaten bevinden de blindstoppen zich altijd aan de zijde van de indicatoren.

Nippelverzamelblokken

Er wordt voor gezorgd dat de h.o.h. afstand van de aansluitingen op het nippelverzamelblok gelijk is met de gebruikte beugels.

Het monteren van de leidingen wordt uitgevoerd van binnen naar buiten, dit i.v.m. het aandraaien van de koppelingen.

De aanleg van smeersystemen 17